Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. kurzerhand:


Duits

Uitgebreide vertaling voor kurzerhand (Duits) in het Nederlands

kurzerhand:

kurzerhand bijvoeglijk naamwoord

  1. kurzerhand (kurzweg)
    kortom
  2. kurzerhand (kurz)
    kortweg; zonder omhaal
  3. kurzerhand (kurzweg; einfach)
  4. kurzerhand (einfach)
    domweg
  5. kurzerhand (kurzweg; ohne Umschweife)
    zonder omwegen

Vertaal Matrix voor kurzerhand:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
domweg einfach; kurzerhand
eenvoudigweg einfach; kurzerhand; kurzweg
kortom kurzerhand; kurzweg
kortweg einfach; kurz; kurzerhand; kurzweg
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zonder omhaal kurz; kurzerhand angebunden; brüsk; einsilbig; kurz angebunden; ohne Umschweife
zonder omwegen kurzerhand; kurzweg; ohne Umschweife

Synoniemen voor "kurzerhand":

  • a limine; brevi manu; mir nichts, dir nichts; ohne zu zögern; ohne Zögern; unbesehen