Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. minimalisieren:


Duits

Uitgebreide vertaling voor minimalisieren (Duits) in het Nederlands

minimalisieren:

minimalisieren werkwoord (minimalisiere, minimalisierst, minimalisiert, minimalisierte, minimalisiertet, minimalisiert)

  1. minimalisieren (verkleinern; verringern; kürzen; )
    verkleinen; minimaliseren; kleiner maken
    • verkleinen werkwoord (verklein, verkleint, verkleinde, verkleinden, verkleind)
    • minimaliseren werkwoord (minimaliseer, minimaliseert, minimaliseerde, minimaliseerden, geminimaliseerd)
    • kleiner maken werkwoord
  2. minimalisieren (reduzieren)
    minimaliseren; minder maken
    • minimaliseren werkwoord (minimaliseer, minimaliseert, minimaliseerde, minimaliseerden, geminimaliseerd)
    • minder maken werkwoord (maak minder, maakt minder, maakte minder, maakten minder, minder gemaakt)

Conjugations for minimalisieren:

Präsens
  1. minimalisiere
  2. minimalisierst
  3. minimalisiert
  4. minimalisieren
  5. minimalisiert
  6. minimalisieren
Imperfekt
  1. minimalisierte
  2. minimalisiertest
  3. minimalisierte
  4. minimalisierten
  5. minimalisiertet
  6. minimalisierten
Perfekt
  1. habe minimalisiert
  2. hast minimalisiert
  3. hat minimalisiert
  4. haben minimalisiert
  5. habt minimalisiert
  6. haben minimalisiert
1. Konjunktiv [1]
  1. minimalisiere
  2. minimalisierest
  3. minimalisiere
  4. minimalisieren
  5. minimalisieret
  6. minimalisieren
2. Konjunktiv
  1. minimalisierte
  2. minimalisiertest
  3. minimalisierte
  4. minimalisierten
  5. minimalisiertet
  6. minimalisierten
Futur 1
  1. werde minimalisieren
  2. wirst minimalisieren
  3. wird minimalisieren
  4. werden minimalisieren
  5. werdet minimalisieren
  6. werden minimalisieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde minimalisieren
  2. würdest minimalisieren
  3. würde minimalisieren
  4. würden minimalisieren
  5. würdet minimalisieren
  6. würden minimalisieren
Diverses
  1. minimalisier!
  2. minimalisiert!
  3. minimalisieren Sie!
  4. minimalisiert
  5. minimalisierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor minimalisieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kleiner maken Beschneidung; Einschränkung; Einsparung; Verminderung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kleiner maken einschrumpfen; kürzen; mindern; minimalisieren; schrumpfen; verkleinern; vermindern; verringern mindern; reduzieren; verkleinern; vermindern; verringern
minder maken minimalisieren; reduzieren
minimaliseren einschrumpfen; kürzen; mindern; minimalisieren; reduzieren; schrumpfen; verkleinern; vermindern; verringern minimieren
verkleinen einschrumpfen; kürzen; mindern; minimalisieren; schrumpfen; verkleinern; vermindern; verringern komprimieren; mindern; reduzieren; schrumpfen; schwinden; verkleinern; vermindern; verringern