Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor miteinander (Duits) in het Nederlands

miteinander:

miteinander

  1. miteinander

miteinander bijvoeglijk naamwoord

  1. miteinander (beisammen; zuzweit)
    samen
  2. miteinander (zusammen; gemeinschaftlich; gemeinsam; gemein)
    gezamenlijk; tezamen; gemeenschappelijk; met zijn allen

Vertaal Matrix voor miteinander:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gemeenschappelijk gemein; gemeinsam; gemeinschaftlich; miteinander; zusammen betrifft mehrere Personen; einer Gruppe angehöhrend; gemeinsam; gemeinschaftlich
gezamenlijk gemein; gemeinsam; gemeinschaftlich; miteinander; zusammen mit einander; zusammen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
samen beisammen; miteinander; zuzweit beieinander; gemeinsam; mit einander; zusammen
tezamen gemein; gemeinsam; gemeinschaftlich; miteinander; zusammen beieinander; gemeinsam; mit einander; zusammen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
elkaar miteinander einander
mekaar miteinander
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
elkaar mit einander
mekaar mit einander
met zijn allen gemein; gemeinsam; gemeinschaftlich; miteinander; zusammen

Synoniemen voor "miteinander":


Verwante vertalingen van miteinander