Duits
Uitgebreide vertaling voor präparieren (Duits) in het Nederlands
präparieren:
-
präparieren (ausstopfen)
Vertaal Matrix voor präparieren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
opzetten | ausstopfen; präparieren | anschwellen; anspitzen; ansteigen; aufhetzen; aufstacheln; aufstocken; ausbreiten; ausdehnen; ausweiten; steigern; vergrößern; vermehren; zunehmen |