Duits
Uitgebreide vertaling voor sich ausschmucken (Duits) in het Nederlands
sich ausschmucken:
-
sich ausschmucken
zich mooi maken; opsmukken; tooien; opsieren; zich opsmukken-
zich mooi maken werkwoord
-
zich opsmukken werkwoord
-
Vertaal Matrix voor sich ausschmucken:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| opsieren | Aufschmücken; Ausschmückung; Dekorieren; Herausputzen | |
| opsmukken | Aufschmücken; Ausschmückung; Dekorieren | |
| tooien | Ausschmückung; Girlande; Verzierung | |
| zich mooi maken | Aufschmücken | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| opsieren | sich ausschmucken | aufmachen; aufpolieren; aufputzen; ausstaffieren; dekorieren; feinmachen; herausputzen; schminken; schmücken; verzieren |
| opsmukken | sich ausschmucken | anmalen; aufmachen; aufpolieren; aufputzen; ausstaffieren; dekorieren; feinmachen; fertigmachen; fertigstellen; garnieren; gestalten; herausputzen; schminken; schmücken; verzieren; vollenden; zieren |
| tooien | sich ausschmucken | aufmachen; aufpolieren; aufputzen; ausstaffieren; dekorieren; feinmachen; herausputzen; schminken; schmücken; verzieren |
| zich mooi maken | sich ausschmucken | aufmachen; aufpolieren; aufputzen; ausstaffieren; dekorieren; feinmachen; herausputzen; schminken; schmücken; verzieren |
| zich opsmukken | sich ausschmucken |
Computer vertaling door derden: