Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. simultan:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor simultan (Duits) in het Nederlands

simultan:

simultan bijvoeglijk naamwoord

  1. simultan (dennoch; auch; gleichzeitig)
    ook; evenzeer; tevens; eveneens; alsook; evenals; mede; alsmede
  2. simultan (gleichzeitig)
    simultaan; gelijktijdig; tegelijk

Vertaal Matrix voor simultan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mede Honigsaft; Honigseim
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gelijktijdig gleichzeitig; simultan gleichlaufend; gleichzeitig; synchron; zu gleicher Zeit; zugleich
simultaan gleichzeitig; simultan
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eveneens auch; dennoch; gleichzeitig; simultan
evenzeer auch; dennoch; gleichzeitig; simultan
mede auch; dennoch; gleichzeitig; simultan auch
ook auch; dennoch; gleichzeitig; simultan ebenso; gemäß; genau; identisch
tegelijk gleichzeitig; simultan gleichzeitig; zu gleicher Zeit; zugleich
tevens auch; dennoch; gleichzeitig; simultan außerdem; ferner; weiter
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alsmede auch; dennoch; gleichzeitig; simultan desgleichen; gemäß; sowie; wie auch
alsook auch; dennoch; gleichzeitig; simultan desgleichen; gemäß; sowie; wie auch
evenals auch; dennoch; gleichzeitig; simultan desgleichen; gemäß; sowie; wie auch

Synoniemen voor "simultan":


Wiktionary: simultan


Cross Translation:
FromToVia
simultan gelijktijdig; simultaan simultaneous — at the same time

Computer vertaling door derden: