Duits
Uitgebreide vertaling voor sonor (Duits) in het Nederlands
sonor:
-
sonor (klangreich; klangvoll; wohlklingend; wohllautend)
-
sonor (melodisch; harmonisch; wohllautend; melodiös; wohlklingend)
harmonieus; melodieus; welluidend; welklinkend-
harmonieus bijvoeglijk naamwoord
-
melodieus bijvoeglijk naamwoord
-
welluidend bijvoeglijk naamwoord
-
welklinkend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor sonor:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
harmonieus | harmonisch; melodisch; melodiös; sonor; wohlklingend; wohllautend | angeschlossen; einhellig; einig; einmütig; einstimmig; einträchtig; gemeinsam; gemeinschaftlich; geschlossen; gleichförmig; gleichgestimmt; solidarisch; verträglich; zusammenhängend |
klankrijk | klangreich; klangvoll; sonor; wohlklingend; wohllautend | |
melodieus | harmonisch; melodisch; melodiös; sonor; wohlklingend; wohllautend | |
sonoor | klangreich; klangvoll; sonor; wohlklingend; wohllautend | |
welluidend | harmonisch; melodisch; melodiös; sonor; wohlklingend; wohllautend | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
welklinkend | harmonisch; melodisch; melodiös; sonor; wohlklingend; wohllautend |