Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. umwickeln:


Duits

Uitgebreide vertaling voor umwickeln (Duits) in het Nederlands

umwickeln:

umwickeln werkwoord

  1. umwickeln
    omwikkelen
    • omwikkelen werkwoord (omwikkel, omwikkelt, omwikkelde, omwikkelden, omwikkeld)
  2. umwickeln (verbinden; verhüllen)
    zwachtelen
    • zwachtelen werkwoord (zwachtel, zwachtelt, zwachtelde, zwachtelden, gezwachteld)

Vertaal Matrix voor umwickeln:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
omwikkelen umwickeln
zwachtelen umwickeln; verbinden; verhüllen

Synoniemen voor "umwickeln":