Duits
Uitgebreide vertaling voor unbesoldet (Duits) in het Nederlands
unbesoldet:
-
unbesoldet (unbezahlt)
onbetaald; onvoldaan; onvereffend-
onbetaald bijvoeglijk naamwoord
-
onvoldaan bijvoeglijk naamwoord
-
onvereffend bijvoeglijk naamwoord
-
-
unbesoldet (ehrenamtlich)
-
unbesoldet (unbefriedigt; ungesättigt; afgelöst; ehrenamtlich; unbezahlt; nicht abgetragen)
onverzadigd; onbevredigd; onvoldaan-
onverzadigd bijvoeglijk naamwoord
-
onbevredigd bijvoeglijk naamwoord
-
onvoldaan bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor unbesoldet:
| Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| honorair | ehrenamtlich; unbesoldet | |
| onbetaald | unbesoldet; unbezahlt | |
| onbevredigd | afgelöst; ehrenamtlich; nicht abgetragen; unbefriedigt; unbesoldet; unbezahlt; ungesättigt | |
| onbezoldigd | ehrenamtlich; unbesoldet | |
| onverzadigd | afgelöst; ehrenamtlich; nicht abgetragen; unbefriedigt; unbesoldet; unbezahlt; ungesättigt | |
| onvoldaan | afgelöst; ehrenamtlich; nicht abgetragen; unbefriedigt; unbesoldet; unbezahlt; ungesättigt | |
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| onvereffend | unbesoldet; unbezahlt |