Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. unnütz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor unnütz (Duits) in het Nederlands

unnütz:

unnütz bijvoeglijk naamwoord

  1. unnütz (sinnlos; unsinnig; nutzlos; )
    nutteloos; zinloos; onzinnig
  2. unnütz (überflüssig)
    overtollig
  3. unnütz (nutzlos)
    onnut
    • onnut bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor unnütz:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nutteloos nutzlos; sinnlos; unklug; unnütz; unsinnig; vergebens; vergeblich; zwecklos erfolglos; fruchtlos; heillos; nutzlos; sinnlos; umsonst; unverwertbar; vergebens; zwecklos
onnut nutzlos; unnütz
onzinnig nutzlos; sinnlos; unklug; unnütz; unsinnig; vergebens; vergeblich; zwecklos leibhaftig
overtollig unnütz; überflüssig
zinloos nutzlos; sinnlos; unklug; unnütz; unsinnig; vergebens; vergeblich; zwecklos nutzlos; unverwertbar; zwecklos

Synoniemen voor "unnütz":


Wiktionary: unnütz


Cross Translation:
FromToVia
unnütz onhandig; onpraktisch impractical — not practical
unnütz zinloos pointless — having no purpose

Computer vertaling door derden: