Duits
Uitgebreide vertaling voor veranschaulichen (Duits) in het Nederlands
veranschaulichen:
veranschaulichen werkwoord (veranschauliche, veranschaulichst, veranschaulicht, veranschaulichte, veranschaulichtet, veranschaulicht)
-
veranschaulichen (anschaulich machen; eineKundgebunghalten; eineKundgebungabhalten)
demonstreren; aanschouwelijk maken; veraanschouwelijken-
aanschouwelijk maken werkwoord (maak aanschouwelijk, maakt aanschouwelijk, maakte aanschouwelijk, maakten aanschouwelijk, aanschouwelijk gemaakt)
-
veraanschouwelijken werkwoord (veraanschouwelijk, veraanschouwelijkt, veraanschouwelijkte, veraanschouwelijkten, veraanschouwelijkt)
Conjugations for veranschaulichen:
Präsens
- veranschauliche
- veranschaulichst
- veranschaulicht
- veranschaulichen
- veranschaulicht
- veranschaulichen
Imperfekt
- veranschaulichte
- veranschaulichtest
- veranschaulichte
- veranschaulichten
- veranschaulichtet
- veranschaulichten
Perfekt
- habe veranschaulicht
- hast veranschaulicht
- hat veranschaulicht
- haben veranschaulicht
- habt veranschaulicht
- haben veranschaulicht
1. Konjunktiv [1]
- veranschauliche
- veranschaulichest
- veranschauliche
- veranschaulichen
- veranschaulichet
- veranschaulichen
2. Konjunktiv
- veranschaulichte
- veranschaulichtest
- veranschaulichte
- veranschaulichten
- veranschaulichtet
- veranschaulichten
Futur 1
- werde veranschaulichen
- wirst veranschaulichen
- wird veranschaulichen
- werden veranschaulichen
- werdet veranschaulichen
- werden veranschaulichen
1. Konjunktiv [2]
- würde veranschaulichen
- würdest veranschaulichen
- würde veranschaulichen
- würden veranschaulichen
- würdet veranschaulichen
- würden veranschaulichen
Diverses
- veranschaulich!
- veranschaulicht!
- veranschaulichen Sie!
- veranschaulicht
- veranschaulichend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie