Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. verflucht:
  2. verfluchen:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor verflucht (Duits) in het Nederlands

verflucht:

verflucht bijvoeglijk naamwoord

  1. verflucht (verdammt; verflixt; verteufelt)
    vervloekt; verwenst
  2. verflucht (verdammt; verflixt; gottverdammt)
    vervloekt; verdoemd
  3. verflucht (verteufelt)
    verduiveld
  4. verflucht (verflixt; verdammt)
    donders; verduiveld

Vertaal Matrix voor verflucht:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
donders verdammt; verflixt; verflucht verdammt
verdoemd gottverdammt; verdammt; verflixt; verflucht verdammt; verdammt noch mal
verduiveld verdammt; verflixt; verflucht; verteufelt entsetzlich; furchtbar; fürchterlich; gewaltig; grauenerregend; grausig; gräßlich; jammervoll; mörderisch; schauderhaft; scheußlich; schrecken erregend; schrecklich; schändlich; teuflisch; tierisch; verteufelt
vervloekt gottverdammt; verdammt; verflixt; verflucht; verteufelt verdammt; verdammt noch mal
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
verdoemd teuflisch
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verwenst verdammt; verflixt; verflucht; verteufelt

verfluchen:

verfluchen werkwoord (verfluche, verfluchst, verflucht, verfluchte, verfluchtet, verflucht)

  1. verfluchen (verwünschen; verdammen)
    vervloeken; verdoemen; verwensen
    • vervloeken werkwoord (vervloek, vervloekt, vervloekte, vervloekten, vervloekt)
    • verdoemen werkwoord (verdoem, verdoemt, verdoemde, verdoemden, verdoemd)
    • verwensen werkwoord (verwens, verwenst, verwenste, verwensten, verwenst)

Conjugations for verfluchen:

Präsens
  1. verfluche
  2. verfluchst
  3. verflucht
  4. verfluchen
  5. verflucht
  6. verfluchen
Imperfekt
  1. verfluchte
  2. verfluchtest
  3. verfluchte
  4. verfluchten
  5. verfluchtet
  6. verfluchten
Perfekt
  1. habe verflucht
  2. hast verflucht
  3. hat verflucht
  4. haben verflucht
  5. habt verflucht
  6. haben verflucht
1. Konjunktiv [1]
  1. verfluche
  2. verfluchest
  3. verfluche
  4. verfluchen
  5. verfluchet
  6. verfluchen
2. Konjunktiv
  1. verfluchte
  2. verfluchtest
  3. verfluchte
  4. verfluchten
  5. verfluchtet
  6. verfluchten
Futur 1
  1. werde verfluchen
  2. wirst verfluchen
  3. wird verfluchen
  4. werden verfluchen
  5. werdet verfluchen
  6. werden verfluchen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verfluchen
  2. würdest verfluchen
  3. würde verfluchen
  4. würden verfluchen
  5. würdet verfluchen
  6. würden verfluchen
Diverses
  1. verfluch!
  2. verflucht!
  3. verfluchen Sie!
  4. verflucht
  5. verfluchend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verfluchen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verdoemen verdammen; verfluchen; verwünschen aburteilen; das Urteil sprechen; verdammen; verurteilen; zur Hölle wünschen
vervloeken verdammen; verfluchen; verwünschen
verwensen verdammen; verfluchen; verwünschen

Synoniemen voor "verfluchen":


Wiktionary: verfluchen


Cross Translation:
FromToVia
verfluchen vervloeken curse — to place a curse upon
verfluchen vermaledijen; vervloeken; verwensen maudirelancer des imprécations contre quelqu’un pour qu’il lui arriver du mal.