Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. verkloppen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor verkloppen (Duits) in het Nederlands

verkloppen:

verkloppen werkwoord (verkloppe, verkloppst, verkloppt, verkloppte, verklopptet, verkloppt)

  1. verkloppen (hart schlagen; schlagen; rammen; )
    slaan; meppen; hengsten; timmeren; hard slaan
    • slaan werkwoord (sla, slaat, sloeg, sloegen, geslagen)
    • meppen werkwoord (mep, mept, mepte, mepten, gemept)
    • hengsten werkwoord (hengst, hengstte, hengstten, gehengst)
    • timmeren werkwoord (timmer, timmert, timmerde, timmerden, getimmerd)
    • hard slaan werkwoord

Conjugations for verkloppen:

Präsens
  1. verkloppe
  2. verkloppst
  3. verkloppt
  4. verkloppen
  5. verkloppt
  6. verkloppen
Imperfekt
  1. verkloppte
  2. verklopptest
  3. verkloppte
  4. verkloppten
  5. verklopptet
  6. verkloppten
Perfekt
  1. habe verkloppt
  2. hast verkloppt
  3. hat verkloppt
  4. haben verkloppt
  5. habt verkloppt
  6. haben verkloppt
1. Konjunktiv [1]
  1. verkloppe
  2. verkloppest
  3. verkloppe
  4. verkloppen
  5. verkloppet
  6. verkloppen
2. Konjunktiv
  1. verkloppte
  2. verklopptest
  3. verkloppte
  4. verkloppten
  5. verklopptet
  6. verkloppten
Futur 1
  1. werde verkloppen
  2. wirst verkloppen
  3. wird verkloppen
  4. werden verkloppen
  5. werdet verkloppen
  6. werden verkloppen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verkloppen
  2. würdest verkloppen
  3. würde verkloppen
  4. würden verkloppen
  5. würdet verkloppen
  6. würden verkloppen
Diverses
  1. verklopp!
  2. verkloppt!
  3. verkloppen Sie!
  4. verkloppt
  5. verkloppend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verkloppen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hard slaan dreschen; hart schlagen; hauen; hämmern; rammen; schlagen; verkloppen
hengsten dreschen; hart schlagen; hauen; hämmern; rammen; schlagen; verkloppen büffeln; knuffen; pauken; puffen; stoßen
meppen dreschen; hart schlagen; hauen; hämmern; rammen; schlagen; verkloppen
slaan dreschen; hart schlagen; hauen; hämmern; rammen; schlagen; verkloppen einen Klaps geben; hauen; hämmern; rammen; schlagen
timmeren dreschen; hart schlagen; hauen; hämmern; rammen; schlagen; verkloppen Nägel einschlagen; annageln; einhämmern; festnageln; hämmern; nageln; schlagen; tischlern

Synoniemen voor "verkloppen":


Computer vertaling door derden: