Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. vermögend:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor vermögend (Duits) in het Nederlands

vermögend:

vermögend bijvoeglijk naamwoord

  1. vermögend (wohlhabend; kapitalkräftig; in bester Form; )
    welvarend; florerend; welgesteld
  2. vermögend (wohlhabend; bemittelt; begütert; gutsituiert)
    welgesteld; in goeden doen
  3. vermögend (begütert; bemittelt)
    gegoed
    • gegoed bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor vermögend:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gegoed begütert; bemittelt; vermögend
welgesteld begütert; bemittelt; finanzstark; gut gestellt; gut situiert; gutsituiert; in bester Form; kapitalkräftig; sehr bemittelt; sehr reich; springlebendig; stein reich; vermögend; wohlhabend
welvarend begütert; finanzstark; gut gestellt; gut situiert; in bester Form; kapitalkräftig; sehr bemittelt; sehr reich; springlebendig; stein reich; vermögend; wohlhabend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
florerend begütert; finanzstark; gut gestellt; gut situiert; in bester Form; kapitalkräftig; sehr bemittelt; sehr reich; springlebendig; stein reich; vermögend; wohlhabend
in goeden doen begütert; bemittelt; gutsituiert; vermögend; wohlhabend

Synoniemen voor "vermögend":


Wiktionary: vermögend


Cross Translation:
FromToVia
vermögend machtig; fiks; geducht; krachtig; sterk; straf; zwaar puissant — Qui a beaucoup de pouvoir.
vermögend gefortuneerd; rijk; vermogend riche — qui a beaucoup de fortune