Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. verneigen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor verneigen (Duits) in het Nederlands

verneigen:

verneigen werkwoord (verneige, verneigst, verneigt, verneigte, verneigtet, verneigt)

  1. verneigen (Ehre bezeugen; beugen; sich neigen; )
    buigen; eer betuigen
  2. verneigen (sich verneigen)
    nijgen
    • nijgen werkwoord (nijg, nijgt, neeg, negen, genegen)
  3. verneigen (sichbeugen; biegen; beugen; )
    welven; buigen; krommen
    • welven werkwoord (welf, welft, welfde, welfden, gewelfd)
    • buigen werkwoord (buig, buigt, boog, bogen, gebogen)
    • krommen werkwoord (krom, kromt, kromde, kromden, gekromd)

Conjugations for verneigen:

Präsens
  1. verneige
  2. verneigst
  3. verneigt
  4. verneigen
  5. verneigt
  6. verneigen
Imperfekt
  1. verneigte
  2. verneigtest
  3. verneigte
  4. verneigten
  5. verneigtet
  6. verneigten
Perfekt
  1. habe verneigt
  2. hast verneigt
  3. hat verneigt
  4. haben verneigt
  5. habt verneigt
  6. haben verneigt
1. Konjunktiv [1]
  1. verneige
  2. verneigest
  3. verneige
  4. verneigen
  5. verneiget
  6. verneigen
2. Konjunktiv
  1. verneigte
  2. verneigtest
  3. verneigte
  4. verneigten
  5. verneigtet
  6. verneigten
Futur 1
  1. werde verneigen
  2. wirst verneigen
  3. wird verneigen
  4. werden verneigen
  5. werdet verneigen
  6. werden verneigen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde verneigen
  2. würdest verneigen
  3. würde verneigen
  4. würden verneigen
  5. würdet verneigen
  6. würden verneigen
Diverses
  1. verneig!
  2. verneigt!
  3. verneigen Sie!
  4. verneigt
  5. verneigend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor verneigen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buigen Ehre bezeugen; beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krümmen; sich beugen; sich neigen; sich verbeugen; sich verneigen; sich vorüberbeugen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; verbeugen; verneigen beugen; biegen; hinneigen; knicken; krummbiegen; krümmen; sich verbeugen; sich verneigen; umbiegen; verbiegen
eer betuigen Ehre bezeugen; beugen; sich beugen; sich neigen; sich verbeugen; sich verneigen; sich vorüberbeugen; verbeugen; verneigen
krommen beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krümmen; sich neigen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; verbeugen; verneigen beugen; hinneigen; knicken; krümmen
nijgen sich verneigen; verneigen
welven beugen; biegen; flektieren; hinneigen; knicken; krümmen; sich neigen; sichbeugen; sichverbeugen; sichverneigen; sichvorüberbeugen; verbeugen; verneigen

Synoniemen voor "verneigen":


Verwante vertalingen van verneigen