Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. zähneklappern:


Duits

Uitgebreide vertaling voor zähneklappern (Duits) in het Nederlands

zähneklappern:

zähneklappern werkwoord

  1. zähneklappern (frösteln; frieren; beben; )
    bibberen; kleumen; koulijden; klappertanden
    • bibberen werkwoord (bibber, bibbert, bibberde, bibberden, gebibberd)
    • kleumen werkwoord (kleum, kleumt, kleumde, kleumden, gekleumd)
    • koulijden werkwoord (lijd kou, lijdt kou, leed kou, leden kou, kou geleden)
    • klappertanden werkwoord (klappertand, klappertandt, klappertandde, klappertandden, geklappertand)

Vertaal Matrix voor zähneklappern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bibberen Schlottern; Zittern
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bibberen beben; frieren; frösteln; schaudern; schlottern; schnattern; zittern; zähneklappern beben; bibbern; frösteln; vibrieren; zittern; zucken
klappertanden beben; frieren; frösteln; schaudern; schlottern; schnattern; zittern; zähneklappern
kleumen beben; frieren; frösteln; schaudern; schlottern; schnattern; zittern; zähneklappern
koulijden beben; frieren; frösteln; schaudern; schlottern; schnattern; zittern; zähneklappern