Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. zugegen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor zugegen (Duits) in het Nederlands

zugegen:

zugegen bijvoeglijk naamwoord

  1. zugegen (anwesend)
    aanwezig; present!; tegenwoordig
  2. zugegen (zeitgenössisch; modern; aktuell; )
    hedendaags; modern; eigentijds

Vertaal Matrix voor zugegen:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanwezig anwesend; zugegen auf Lager; vorrätig
eigentijds aktuell; derzeitig; fortgeschritten; frisch; gegenwärtig; gleichzeitig; heutig; kontemporän; modern; neu; neuzeitlich; unbenutzt; zeitgemäß; zeitgenössisch; zugegen
hedendaags aktuell; derzeitig; fortgeschritten; frisch; gegenwärtig; gleichzeitig; heutig; kontemporän; modern; neu; neuzeitlich; unbenutzt; zeitgemäß; zeitgenössisch; zugegen aktuell; augenblicklich; derzeitig; gegenwärtig; im Augenblick; im Moment; jetzt; momentan
modern aktuell; derzeitig; fortgeschritten; frisch; gegenwärtig; gleichzeitig; heutig; kontemporän; modern; neu; neuzeitlich; unbenutzt; zeitgemäß; zeitgenössisch; zugegen aktuell; gegenwärtig; heutig; in der Mode; modern; modisch; neuartig; zeitgemäß; zeitgenössisch
tegenwoordig anwesend; zugegen aktuell; auf der Stelle; augenblicklich; derzeitig; gegenwärtig; heutig; im Augenblick; im Moment; in diesem Moment; jetzt; momentan; zur Zeit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
present! anwesend; zugegen

Synoniemen voor "zugegen":


Computer vertaling door derden: