Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal zusammenscharren

Vertaal zusammenscharren van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. zusammenscharren:

Duits

Uitgebreide vertaling voor zusammenscharren (Duits) in het Nederlands

zusammenscharren:

zusammenscharren werkwoord (scharre zusammen, scharrst zusammen, scharrt zusammen, scharrte zusammen, scharrtet zusammen, zusammengescharrt)

  1. zusammenscharren (zusammenraffen)
    bijeenschrapen; bijeen harken
    • bijeenschrapen werkwoord (schraap bijeen, schraapt bijeen, schraapte bijeen, schraapten bijeen, bijeengeschrapen)
    • bijeen harken werkwoord
  2. zusammenscharren (zusammenraffen)
    samenrapen; samenpakken; bijeen scharrelen
    • samenrapen werkwoord (raap samen, raapt samen, raapte samen, raapten samen, samengeraapt)
    • samenpakken werkwoord (pak samen, pakt samen, pakte samen, pakten samen, samengepakt)
    • bijeen scharrelen werkwoord (scharrel bijeen, scharrelt bijeen, scharrelde bijeen, scharrelden bijeen, bijeen gescharreld)

Conjugations for zusammenscharren:

Präsens
  1. scharre zusammen
  2. scharrst zusammen
  3. scharrt zusammen
  4. scharren zusammen
  5. scharrt zusammen
  6. scharren zusammen
Imperfekt
  1. scharrte zusammen
  2. scharrtest zusammen
  3. scharrte zusammen
  4. scharrten zusammen
  5. scharrtet zusammen
  6. scharrten zusammen
Perfekt
  1. habe zusammengescharrt
  2. hast zusammengescharrt
  3. hat zusammengescharrt
  4. haben zusammengescharrt
  5. habt zusammengescharrt
  6. haben zusammengescharrt
1. Konjunktiv [1]
  1. scharre zusammen
  2. scharrest zusammen
  3. scharre zusammen
  4. scharren zusammen
  5. scharret zusammen
  6. scharren zusammen
2. Konjunktiv
  1. scharrte zusammen
  2. scharrtest zusammen
  3. scharrte zusammen
  4. scharrten zusammen
  5. scharrtet zusammen
  6. scharrten zusammen
Futur 1
  1. werde zusammenscharren
  2. wirst zusammenscharren
  3. wird zusammenscharren
  4. werden zusammenscharren
  5. werdet zusammenscharren
  6. werden zusammenscharren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde zusammenscharren
  2. würdest zusammenscharren
  3. würde zusammenscharren
  4. würden zusammenscharren
  5. würdet zusammenscharren
  6. würden zusammenscharren
Diverses
  1. scharr zusammen!
  2. scharrt zusammen!
  3. scharren Sie zusammen!
  5. zusammengescharrt
  6. zusammenscharrend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor zusammenscharren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijeen harken zusammenraffen; zusammenscharren
bijeen scharrelen zusammenraffen; zusammenscharren
bijeenschrapen zusammenraffen; zusammenscharren zusammenraffen
samenpakken zusammenraffen; zusammenscharren
samenrapen zusammenraffen; zusammenscharren







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0212 seconde
Page rendered in 1.0 seconds