Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Ablauf:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ablauf (Duits) in het Zweeds

Ablauf:

Ablauf [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Ablauf
    utandning
  2. der Ablauf
  3. der Ablauf (Ende)
    slutet; det yttersta slutet
  4. der Ablauf (Endpunkt; Beschluß; Endlauf; )
    slutpunkt; slut
    • slutpunkt [-en] zelfstandig naamwoord
    • slut [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ablauf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
det yttersta slutet Ablauf; Ende
slut Ablauf; Ausklang; Auslauf; Beschluß; Endkampf; Endlauf; Endpunkt Abschluß; Arsch; Beendigung; Beendung; Ende; Endergebnis; Ergebnis; Folgerung; Gesamtergebnis; Gesamtzahl; Hintern; Konklusion; Resultat; Schluß; Schwanzende
slutet Ablauf; Ende Ende; Endkampf; Endlauf; Endrunde; Endspiel; Entknotung; Finale; Finalist; Lösung
slutpunkt Ablauf; Ausklang; Auslauf; Beschluß; Endkampf; Endlauf; Endpunkt Ausgleich; Endpunkt
utandning Ablauf Außatmung
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
förfallotidpunkt Ablauf
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slut abgemattet; abgespannt; ermattet; erschöpft; fertig; halbtot; hundemüde; kaputt; leid; ohnmächtig; satt; todmüde; übermüdet
slutet abgeschlossen; ablaufend; endend; geschlossen

Synoniemen voor "Ablauf":


Wiktionary: Ablauf

Ablauf
noun
  1. Beendigung einer Zeitspanne, zu Ende gehen
  2. Wasserablauf, eine Vorrichtung zum Ablaufen von Flüssigkeiten
  3. allgemein: Prozess, Abfolge