Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Geschlechtsteil

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Geschlechtsteil

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Geschlechtsteil:
- Wiktionary:
  Geschlechtsteil → könsdel
- Synoniemen voor "Geschlechtsteil":
  Fortpflanzungsorgan; Genital; Geschlechtsorgan; primäres Geschlechtsmerkmal; Körperteil; Organ

Duits

Uitgebreide vertaling voor Geschlechtsteil (Duits) in het Zweeds

Geschlechtsteil: ^{(*Woord en zin splitter gebruikt)}

Geschlecht: kön; generation; stam; ättling; avkomling; folkstam
steil: sluttande; tuff; häftig; häftigt; tufft; superbt
teil: utmärkande för
Teil: del; element; ingrediens; beståndsdel; bit; sektion; segment; liten del; lemmar; portion; bygge

Geschlechtsteil:

Synoniemen voor "Geschlechtsteil":

Fortpflanzungsorgan; Genital; Geschlechtsorgan; primäres Geschlechtsmerkmal; Körperteil; Organ

Wiktionary: Geschlechtsteil

Geschlechtsteil

noun

Körperteil, das hauptsächlich der Fortpflanzung dient; äußeres Geschlechtsorgan
- Geschlechtsteil → könsdel