Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Titel:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Duits:   Meer gegevens...
  1. titel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Titel (Duits) in het Zweeds

Titel:

Titel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Titel (Anfang einer Brief; Überschrift; Anfang)
    inledning; början av brevet; inledning av ett brev
  2. der Titel (Buchtitel)
    titel; boktitel
    • titel [-en] zelfstandig naamwoord
    • boktitel [-en] zelfstandig naamwoord
  3. der Titel (Wissenschaftlicher Grad; Grad; Rang)
    grad i vetenskap
  4. der Titel (Schlagzeile; Überschrift; Rubrik)
    huvudrubrik; rubrik
  5. der Titel (Prädikat; Bezeichnung)
    predikat
  6. der Titel (Grad; Rang)
    gradera
  7. der Titel (Titelleiste)
  8. der Titel (Audiotitel)
    spår
    • spår [-ett] zelfstandig naamwoord
  9. der Titel
    titel
    • titel [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Titel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boktitel Buchtitel; Titel
början av brevet Anfang; Anfang einer Brief; Titel; Überschrift
grad i vetenskap Grad; Rang; Titel; Wissenschaftlicher Grad
gradera Grad; Rang; Titel
huvudrubrik Rubrik; Schlagzeile; Titel; Überschrift
inledning Anfang; Anfang einer Brief; Titel; Überschrift Anfang; Beginn; Einführung; Einleitung; Exposition
inledning av ett brev Anfang; Anfang einer Brief; Titel; Überschrift
predikat Bezeichnung; Prädikat; Titel Prädikat
rubrik Rubrik; Schlagzeile; Titel; Überschrift Aufschrift; Header; Kopf; Kopfzeile; Legende; Rubrik; Schlagzeile; Titelzeile; Überschrift
spår Audiotitel; Titel Eisenbahnweiche; Fingerzeig; Hackenspur; Hinweis; Indiz; Piste; Riefen; Rinnen; Schlitze; Spur; Strecke; Tip; Verweisung; Weiche; Wink
titel Buchtitel; Titel Aufstellung; Ernennung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gradera gradieren; loten; sondieren; steigern; visieren
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
namnlist Titel; Titelleiste
rubriklist Titel; Titelleiste

Synoniemen voor "Titel":


Wiktionary: Titel

Titel
noun
  1. die Überschrift eines Textes beziehungsweise der Name eines Buches

Cross Translation:
FromToVia
Titel titel titel — opschrift van een document
Titel titel title — name of a book, etc
Titel titel titre — désignation

Verwante vertalingen van Titel



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Titel (Zweeds) in het Duits

titel:

titel [-en] zelfstandig naamwoord

  1. titel (boktitel)
    der Titel; der Buchtitel
    • Titel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Buchtitel [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. titel (benämning; namn)
    die Ernennung; die Aufstellung
  3. titel
    der Titel
    • Titel [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor titel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aufstellung benämning; namn; titel bord; byggnad; förklarelse; förteckning; inramnings arbete; klassificering; konstruktion; lista; protokoll; påstående; rangordning; specificering; tryckning av en historia; turordning; uppteckning
Buchtitel boktitel; titel
Ernennung benämning; namn; titel anställning; jobb; personaltillsättning; tillsättning; utnämning
Titel boktitel; titel början av brevet; grad i vetenskap; gradera; huvudrubrik; inledning; inledning av ett brev; namnlist; predikat; rubrik; rubriklist; spår

Synoniemen voor "titel":


Wiktionary: titel

titel
noun
  1. die Überschrift eines Textes beziehungsweise der Name eines Buches
  2. akademischer Titel

Cross Translation:
FromToVia
titel Titel titel — opschrift van een document
titel Titel title — name of a book, etc
titel Titel titre — désignation

Verwante vertalingen van Titel