Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Abrüstung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abrüstung (Duits) in het Zweeds

Abrüstung:

Abrüstung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Abrüstung (Demobilisierung)
    demobilisering
  2. die Abrüstung (Entwaffnung; Abrüsten)
    rusta av
  3. die Abrüstung

Vertaal Matrix voor Abrüstung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
demobilisering Abrüstung; Demobilisierung
rusta av Abrüsten; Abrüstung; Entwaffnung
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
nedrustning Abrüstung

Synoniemen voor "Abrüstung":


Wiktionary: Abrüstung

Abrüstung
noun
  1. Abbau einer technischen Anlage
  2. Politik, Militär: Abbau des vorhandenen Waffenarsenals; Reduzierung der verfügbaren Rüstungsgüter