Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Absicht:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Absicht (Duits) in het Zweeds

Absicht:

Absicht [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Absicht (Vorsatz; Plan; Vorhaben; Entschluß)
    vilja
    • vilja [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Absicht (Intention; Vorsatz; Ziel; Zweck; Endzweck)
    vilja; mening
    • vilja [-en] zelfstandig naamwoord
    • mening [-en] zelfstandig naamwoord
  3. die Absicht (Meinung; Standpunkt; Überzeugung; )
    åsikt; uppfattning; mening
  4. die Absicht (Tor bei einem Fußballspiel; Zweck; Ziel; Zielscheibe; Endziel)
    mål stolpe
  5. die Absicht (Augenmerk)
    syfte; ändamål
    • syfte [-ett] zelfstandig naamwoord
    • ändamål [-ett] zelfstandig naamwoord
  6. die Absicht (Plan)
    mål; plan; avsikt; anfallsmål
    • mål [-ett] zelfstandig naamwoord
    • plan [-ett] zelfstandig naamwoord
    • avsikt [-en] zelfstandig naamwoord
    • anfallsmål zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Absicht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anfallsmål Absicht; Plan
avsikt Absicht; Plan Absichte; Bedeutung; Inhalt; Sinn; Tendenz; Tragweite; Vorhabene; Vorsatze; Wert; Wichigkeit
mening Absicht; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Eindruck; Endzweck; Entscheidung; Glaube; Intention; Meinung; Standpunkt; Urteil; Vorsatz; Vorstellung; Wertung; Ziel; Zweck; Überzeugung Annehmen; Ansicht; Bedeutung; Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Denkweise; Einfuhr; Fall; Gedanke; Gedächtnis; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Gewicht; Hinsicht; Idee; Import; Inhalt; Meinung; Meinungsäußerung; Sache; Sinn; Streitfrage; Tendenz; Tragweite; Vorstellung; Warte; Wert; Wichigkeit; Wichtigkeit; Zeitpunkt; kleinePunkt
mål Absicht; Plan Abstoß; Anstoß; Endziel; Endzweck; Gerichtsverfahren; Prozeß; Rechtsfall; Rechtsverfahren; Reiseziel; Tor; Treffer; Verfahren; Ziel; Zielanbieter; Zielscheibe; Zielsetzung; Zielwert; Zweck
mål stolpe Absicht; Endziel; Tor bei einem Fußballspiel; Ziel; Zielscheibe; Zweck
plan Absicht; Plan Entwurf; Etage; Kladde; Konzept; Plan; Projekt; Rohversion; Sportplätze; Stock; Stockwerk
syfte Absicht; Augenmerk Ziel; Zielsetzung; Zweck
uppfattning Absicht; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Eindruck; Entscheidung; Glaube; Meinung; Standpunkt; Urteil; Vorstellung; Wertung; Überzeugung Ahnung; Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Fall; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Hinsicht; Sache; Streitfrage; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt
vilja Absicht; Endzweck; Entschluß; Intention; Plan; Vorhaben; Vorsatz; Ziel; Zweck Bedeutung; Sinn; Testament; Vermächtnis
ändamål Absicht; Augenmerk Endziel; Endzweck; Reiseziel
åsikt Absicht; Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Denkweise; Eindruck; Entscheidung; Glaube; Meinung; Standpunkt; Urteil; Vorstellung; Wertung; Überzeugung Anschauung; Anschauungsweise; Ansicht; Auffassung; Betreff; Blickpunkt; Blickwinkel; Denkweise; Eindruck; Eindrücke; Einfall; Eingebung; Einsicht; Fall; Gedanke; Gedächtnis; Gesichtspunkt; Gesichtswinkel; Gesinnung; Hinsicht; Idee; Meinung; Meinungsäußerung; Sache; Standpunkt; Streitfrage; Vorstellung; Warte; Zeitpunkt; kleinePunkt; Überzeugung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vilja möchten; wollen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plan b

Synoniemen voor "Absicht":


Wiktionary: Absicht

Absicht
noun
  1. Recht: besondere Form des Vorsatzes im Strafrecht, die sich dadurch auszeichnet, dass es dem Täter auf den Erfolg ankommt
  2. Grund für eine Handlung
  3. geplante noch nicht abgeschlossene Handlung

Cross Translation:
FromToVia
Absicht syfte; avsikt intention — course intended to follow
Absicht avsikt; mening intention — Mouvement de l’âme par lequel on tend à quelque fin
Absicht avsikt; mening intention — But, destination, dessein

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Absicht