Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abwickeln (Duits) in het Zweeds

Abwickeln:

Abwickeln [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abwickeln (ein Geschäft abwickeln)
    avveckla; göra upp en sak
  2. Abwickeln (Erledigen)
    avgörande; fastställande

Vertaal Matrix voor Abwickeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avgörande Abwickeln; Erledigen Beschluß; Dekret; Erlaß; Ratsbeschluß
avveckla Abwickeln; ein Geschäft abwickeln
fastställande Abwickeln; Erledigen Abkommen; Abmachung; Anberaumen; Einigung; Festsetzen; Kompromiß; Vereinbarung; Verfügung; Vergleich
göra upp en sak Abwickeln; ein Geschäft abwickeln
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avveckla aufwickeln; aufwinden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avgörande eifrig; energisch; entscheidend; kraftvoll; kräftig; tatkräftig; triftig; wirksam; zugreifend

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Abwickeln