Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Aufrücken:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Aufrücken (Duits) in het Zweeds

Aufrücken:

Aufrücken [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Aufrücken (Vorgehen)
    trycka framåt
  2. Aufrücken (Vorgehen)
    dra upp; upprycka

Vertaal Matrix voor Aufrücken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dra upp Aufrücken; Vorgehen
trycka framåt Aufrücken; Vorgehen
upprycka Aufrücken; Vorgehen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dra upp anziehen; aufdrehen; aufholen; aufrollen; aufwickeln; aufwinden; aufziehen; bloßlegen; eindrehen; emporziehen; entnehmen; heben; herauslösen; herausziehen; hinaufbringen; hinaufdrehen; hinaufführen; hinaufschrauben; hissen; hochdrehen; hochkrempeln; hochschnellen; hochschrauben; hochziehen; nach oben ziehen; takeln; winden
trycka framåt vor sich her schieben; vorschieben