Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Ausführen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausführen (Duits) in het Zweeds

Ausführen:

Ausführen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Ausführen (Folge)
    utföra

Vertaal Matrix voor Ausführen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
utföra Ausführen; Folge
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
utföra ausrichten; ausüben; beilegen; betreiben; bewirken; durchsetzen; eintreten; erfüllen; erledigen; erreichen; erzeugen; fertigbringen; handeln; herstellen; hinkriegen; leisten; schaffen; schütten; sich vollziehen; treiben; tun; verrichten; vollbringen; vollführen; vollstrecken; vollziehen; vornehmen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Ausführen