Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Ausweiskarte:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausweiskarte (Duits) in het Zweeds

Ausweiskarte:

Ausweiskarte [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ausweiskarte (Reisepaß; Ausweis; Paß)
    pass
    • pass [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. die Ausweiskarte (Personalausweis; Ausweis; Lichtbildausweis)
    identitetskort; identitetspapper

Vertaal Matrix voor Ausweiskarte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
identitetskort Ausweis; Ausweiskarte; Lichtbildausweis; Personalausweis
identitetspapper Ausweis; Ausweiskarte; Lichtbildausweis; Personalausweis
pass Ausweis; Ausweiskarte; Paß; Reisepaß Ausweis; Ausweise; Eintrittskarte; Karte; Karten; Paß; Platzkarte; Reisedokument; Reisepass; Reisepaß

Computer vertaling door derden: