Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Bedarf:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bedarf (Duits) in het Zweeds

Bedarf:

Bedarf [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Bedarf
    brist; avsaknad
    • brist [-en] zelfstandig naamwoord
    • avsaknad [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Bedarf (Erforderliche; Benötigte)
    fordringar

Vertaal Matrix voor Bedarf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avsaknad Bedarf Armut; Bedürftigkeit; Defekt; Defizit; Ermangelung; Gebrechen; Kargheit; Knappheit; Mangel; Schwäche; Spärlichkeit; Ärmlichkeit
brist Bedarf Abwesenheit; Armut; Bedürftigkeit; Defekt; Defizit; Ermangelung; Fehlbestand; Fehlbetrag; Fehlmenge; Gebrechen; Hilfsbedürftigkeit; Kargheit; Knappheit; Krankheit; Leiden; Mangel; Manko; Schwäche; Spärlichkeit; Unvollkommenheit; Ärmlichkeit; Übel
fordringar Bedarf; Benötigte; Erforderliche Ansprüche; Schadensersatzansprüche

Synoniemen voor "Bedarf":


Wiktionary: Bedarf

Bedarf
noun
  1. etwas, das gebraucht wird

Cross Translation:
FromToVia
Bedarf behov need — something needed
Bedarf behov besoin — Privation, indigence (sens general)
Bedarf behov besoin — Besoin naturel, nécessité impérieuse

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Bedarf