Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Beobachtung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Beobachtung (Duits) in het Zweeds

Beobachtung:

Beobachtung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Beobachtung (Befund; Erkenntnis; Erfahrung)
    erfarenhet; upplevelse
  2. die Beobachtung (Observation)
    observation; beaktning
  3. die Beobachtung (Anschauung; Wahrnehmung; Perzeption; )
    upptäckning; observation
  4. die Beobachtung
    observation

Vertaal Matrix voor Beobachtung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beaktning Beobachtung; Observation
erfarenhet Befund; Beobachtung; Erfahrung; Erkenntnis Erfahrung; Erkenntnis; Erleben; Erlebnis; Geübtheit; Praxis; Routine
observation Anschauen; Anschauung; Ansehen; Ansicht; Beobachtung; Observation; Perzeption; Vertretung; Wahrnehmung Anschauung; Ansicht; Beaufsichtigung; Beobachten; Bewachung; Kontrolle
upplevelse Befund; Beobachtung; Erfahrung; Erkenntnis Erfahrung; Erkenntnis; Erleben; Erlebnis
upptäckning Anschauen; Anschauung; Ansehen; Ansicht; Beobachtung; Observation; Perzeption; Vertretung; Wahrnehmung Erkundigung; Erkundung; Erkundungsfahrt; Erkundungsgang; Erkundungsgänge
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
erfarenhet bewandert; erfahren; erfahrungsgemäß; fachmännisch; geschult; geübt; kundig; sachverständig; tüchtig

Synoniemen voor "Beobachtung":


Wiktionary: Beobachtung

Beobachtung
noun
  1. Befolgung (zum Beispiel von Vorschriften)
  2. Ergebnis von [1]; das, was beobachtet wurde
  3. kein Plural: gezielte, bewusste Untersuchung, Wahrnehmung von etwas

Computer vertaling door derden: