Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Bettler:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bettler (Duits) in het Zweeds

Bettler:

Bettler [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Bettler
    tiggare; fattig stackare
  2. der Bettler
    busunge; rackare
    • busunge [-en] zelfstandig naamwoord
    • rackare [-en] zelfstandig naamwoord

Bettler [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Bettler (Habenichts; Hungerleider)
    pöbel; den breda massan; populas

Vertaal Matrix voor Bettler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
busunge Bettler Hundsfott; Lumpenkerl
den breda massan Bettler; Habenichts; Hungerleider breite Masse
fattig stackare Bettler
populas Bettler; Habenichts; Hungerleider
pöbel Bettler; Habenichts; Hungerleider Bewohner eines Hinterviertels; Canaille; Pöbel
rackare Bettler Arschloch; Bengel; Dreckskerl; Flegel; Frechdachs; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Grobian; Halunke; Hundsfott; Lausejunge; Lumpenkerl; Lümmel; Possenreißer; Racker; Rüpel; Schelm; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Strolch; Widerling; kleiner Schelm
tiggare Bettler Bettelmönch

Synoniemen voor "Bettler":


Wiktionary: Bettler

Bettler
noun
  1. bedürftiger Mensch, der von Almosen lebt

Cross Translation:
FromToVia
Bettler tiggare beggar — person who begs
Bettler tiggare gueux — (vieilli) ou ironique|fr Celui qui fait métier de demander l’aumône, mendiant.
Bettler tiggare mendiant — Celui, celle qui fait profession de mendier.