Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Boss

Vertaal Boss van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Boss:
- ledare; chef
Wiktionary:
- Boss → boss
- Boss → chef, anförare

Duits

Uitgebreide vertaling voor Boss (Duits) in het Zweeds

Boss:

Boss [der ~] zelfstandig naamwoord

der Boss (Chef; Hauptmann)
ledare; chef
- ledare [-en] zelfstandig naamwoord
- chef [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Boss:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chef	Boss; Chef; Hauptmann	Anführer; Chef; Direktor; Führer; Führungskraft; Fürst; Gebieter; Geschäftsführer; Haupt; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Herr; Herrscher; Leiter; Manager; Oberhaupt; Vorgesetzte; Vorstand; Vorsteher
ledare	Boss; Chef; Hauptmann	Anführer; Anführerin; Begleiter; Chef; Chefs; Direktoren; Draufgänger; Elektrizitätsleiter; Führer; Fürst; Gebieter; Generalgouverneur; Geschäftsführer; Gesprächsleiter; Gouverneur; Gruppenleiter; Haupt; Hauptartikel; Hauptmann; HauptmanneinerGruppe; Herr; Herrscher; Häupter; Köpfe; Leitartikel; Leiter; Mannschaftskapitän; Obergehilfe; Obergeselle; Oberhaupt; Regent; Schiene; Stammeshäuptling; Statthalter; Vorarbeiter; Vordermann; Vorgesetzte; Vormann; Vorstand; Vorsteher; Vorstände

Synoniemen voor "Boss":

Chef; Dienstherr; Dienstvorgesetzter; Geschäftsherr; hohes Tier; Leiter; Prinzipal; Superior; Vorgesetzter; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ

Wiktionary: Boss

Boss

noun

übertragen: eine Person mit viel Macht
- Boss → boss
eine Person in einer hohen Position, die anderen Mitarbeitern Anweisungen gibt: Vorgesetzter
- Boss → boss

Cross Translation:

From	To	Via
• Boss	→ chef; anförare	↔ baas — overste, leider, chef