Dienstfertigkeit in het Zweeds vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Dienstfertigkeit:
- samtycke; beredvillighet; eftergift; hjälpsamhet; frivillighet; tjänstvillighet; redobogenhet; villighet; följsamhet; anspråkslöshet; beskedlighet; foglighet; hörsamhet; undergivenhet

Duits

Uitgebreide vertaling voor Dienstfertigkeit (Duits) in het Zweeds

Dienstfertigkeit:

Dienstfertigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Dienstfertigkeit (Hilfsbereitschaft)
samtycke; beredvillighet; eftergift
- samtycke [-ett] zelfstandig naamwoord
- beredvillighet [-en] zelfstandig naamwoord
- eftergift [-en] zelfstandig naamwoord
die Dienstfertigkeit (Hilfsbereitschaft; Dienstbereitschaft)
hjälpsamhet; frivillighet; tjänstvillighet; beredvillighet; redobogenhet; villighet
- hjälpsamhet [-en] zelfstandig naamwoord
- frivillighet zelfstandig naamwoord
- tjänstvillighet [-en] zelfstandig naamwoord
- beredvillighet [-en] zelfstandig naamwoord
- redobogenhet zelfstandig naamwoord
- villighet [-en] zelfstandig naamwoord
die Dienstfertigkeit (Zuvorkommendheit; Dienstbereitschaft; Dienstbarkeit; Gefügigkeit; Gefälligkeit; Entgegenkommen; Anspruchslosigkeit; Wohlwollen; Gehorsam; Folgsamkeit; Bescheidenheit; Genügsamkeit)
tjänstvillighet; följsamhet; anspråkslöshet; beskedlighet; foglighet; hörsamhet; undergivenhet
- tjänstvillighet [-en] zelfstandig naamwoord
- följsamhet [-en] zelfstandig naamwoord
- anspråkslöshet [-en] zelfstandig naamwoord
- beskedlighet [-en] zelfstandig naamwoord
- foglighet [-en] zelfstandig naamwoord
- hörsamhet [-en] zelfstandig naamwoord
- undergivenhet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Dienstfertigkeit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anspråkslöshet	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Demut; Einfachheit; Einfalt; Genügsamkeit; Schlichtheit
beredvillighet	Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Hilfsbereitschaft
beskedlighet	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Bescheidenheit; Gelassenheit; Gleichmutigkeit; Untertänigkeit; Unterwürfigkeit
eftergift	Dienstfertigkeit; Hilfsbereitschaft
foglighet	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Anordnung; Disziplin; Folgsamkeit; Gehorsamkeit; Unterwerfung; Verordnung; Vorschrift
frivillighet	Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Hilfsbereitschaft	Bereitschaft; Bereitwilligkeit; Güte; Willigkeit; Wohlwollen
följsamhet	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit
hjälpsamhet	Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Hilfsbereitschaft
hörsamhet	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit
redobogenhet	Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Hilfsbereitschaft
samtycke	Dienstfertigkeit; Hilfsbereitschaft	Einhelligkeit; Einmütigkeit; Einstimmigkeit; Einverständnis; Einwilligung; Erlaubnis; Genehmigung; Jawort; Vereinbarung; Zustimmung
tjänstvillighet	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Hilfsbereitschaft; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Bereitschaft; Bereitwilligkeit; Freundlichkeit; Gefälligkeit; Güte; Willigkeit; Wohlwollen
undergivenhet	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Anordnung; Disziplin; Folgsamkeit; Gehorsamkeit; Gelassenheit; Gleichmutigkeit; Unterwerfung; Unterwürfigkeit; Verordnung; Vorschrift
villighet	Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Hilfsbereitschaft	Bereitschaft; Bereitwilligkeit; Güte; Willigkeit; Wohlwollen

Remove Ads

Vertaal Dienstfertigkeit van Duits naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Dienstfertigkeit (Duits) in het Zweeds

Dienstfertigkeit:

Dienstfertigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Dienstfertigkeit (Hilfsbereitschaft)

die Dienstfertigkeit (Hilfsbereitschaft; Dienstbereitschaft)

die Dienstfertigkeit (Zuvorkommendheit; Dienstbereitschaft; Dienstbarkeit; Gefügigkeit; Gefälligkeit; Entgegenkommen; Anspruchslosigkeit; Wohlwollen; Gehorsam; Folgsamkeit; Bescheidenheit; Genügsamkeit)

Vertaal Matrix voor Dienstfertigkeit: