Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Einsatzstück:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Einsatzstück (Duits) in het Zweeds

Einsatzstück:

Einsatzstück [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Einsatzstück (Einsatz)
    tillägg; inlägg
    • tillägg [-ett] zelfstandig naamwoord
    • inlägg [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. Einsatzstück
    insättning; infogning

Vertaal Matrix voor Einsatzstück:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
infogning Einsatzstück Einfügemodus; Einfügen
inlägg Einsatz; Einsatzstück Anlage; Beilage; Einlage
insättning Einsatzstück Einzahlung
tillägg Einsatz; Einsatzstück Absichten; Abänderungsantrag; Add-In; Addieren; Addierung; Addition; Additiv; Anbau; Anfüllen; Anfüllung; Anhang; Anhänge; Anschütten; Appendix; Aufzählung; Ausbau; Beifügung; Beiträge; Belastung; Ergänzung; Erweiterung; Hinzufügung; Nachtrag; Nachträge; Summe; Supplement; Vergrößerung; Vorbau; Zufügen; Zufügung; Zulage; Zusammenzählung; Zusatz; Zusatzanträge; Zuschüsse; Zuzählung; Zählung; sonstige Zuschläge
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tillägg beigefügt; beigeordnet; extra

Computer vertaling door derden: