Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Einsparung

Vertaal Einsparung van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Einsparung:
- utgiftsminskning; kostnadsreduktion; besparing; inskränkning; insparning; rabatt; kostnadsminskande; sparsamhet; minskning; reduktion
Wiktionary:
- Einsparung → sparande, insparande, inbesparing, besparing

Duits

Uitgebreide vertaling voor Einsparung (Duits) in het Zweeds

Einsparung:

Einsparung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Einsparung (Kostenersparnis; Verminderung; Senkung; Rückgang; Verringerung)
utgiftsminskning; kostnadsreduktion
- utgiftsminskning zelfstandig naamwoord
- kostnadsreduktion zelfstandig naamwoord
die Einsparung (Einschränkung; Kürzung)
besparing; inskränkning; insparning
- besparing [-en] zelfstandig naamwoord
- inskränkning [-en] zelfstandig naamwoord
- insparning zelfstandig naamwoord
die Einsparung (Ersparung; Ersparnis; Aussparung)
rabatt; kostnadsminskande
- rabatt [-en] zelfstandig naamwoord
- kostnadsminskande zelfstandig naamwoord
die Einsparung (Sparsamkeit; Einschränkung; Spärlichkeit)
sparsamhet
- sparsamhet [-en] zelfstandig naamwoord
die Einsparung (Einschränkung; Beschneidung; Verminderung)
minskning; reduktion
- minskning [-en] zelfstandig naamwoord
- reduktion [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Einsparung:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
besparing	Einschränkung; Einsparung; Kürzung
inskränkning	Einschränkung; Einsparung; Kürzung	Abkürzen; Begrenzung; Beschränkung; Einschränkung; Limit; Restriktion; Stutzen; Verengerung; Verengung; Vorbehalt
insparning	Einschränkung; Einsparung; Kürzung
kostnadsminskande	Aussparung; Einsparung; Ersparnis; Ersparung
kostnadsreduktion	Einsparung; Kostenersparnis; Rückgang; Senkung; Verminderung; Verringerung
minskning	Beschneidung; Einschränkung; Einsparung; Verminderung	Abgang; Abnahme; Lagerabgang; Niedergang; Reduktion; Rückgang; Untergang; Verfall; Verkleinerung; Verminderung; Verringerung
rabatt	Aussparung; Einsparung; Ersparnis; Ersparung	Abzug; Beet; Bett; Bettgestell; Blumenbeet; Blumenbett; Ermäßigung; Herabsetzung; Kürzung; Nachlaß; Preisnachlaß; Preisreduzierung; Rabatt; Reduktion; Reduzierung; Schranke; Skonto
reduktion	Beschneidung; Einschränkung; Einsparung; Verminderung	Einkürzung; Einnahme; Reduktion; Verkleinerung; Verringerung
sparsamhet	Einschränkung; Einsparung; Sparsamkeit; Spärlichkeit; Wirtschaftlichkeit	Kargheit; Spärlichkeit; Ärmlichkeit
utgiftsminskning	Einsparung; Kostenersparnis; Rückgang; Senkung; Verminderung; Verringerung

Synoniemen voor "Einsparung":

Augabensenkung

Wiktionary: Einsparung

Einsparung

noun

die Verringerung, Verkleinerung des Verbrauchs (häufig von Geld); das einsparen
- Einsparung → sparande; insparande; inbesparing; besparing