Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Einzug (Duits) in het Zweeds

Einzug:

Einzug [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Einzug (Eintreffen; Eintritt; Anfang; )
    insats; entré; inträde; ankomst
    • insats [-en] zelfstandig naamwoord
    • entré [-en] zelfstandig naamwoord
    • inträde [-ett] zelfstandig naamwoord
    • ankomst [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Einzug
  3. der Einzug (Zeilenabstand)
    avstånd; radavstånd

Vertaal Matrix voor Einzug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ankomst Anfang; Ankunft; Antreten; Antritt; Eindringen; Einkommen; Einnahme; Eintreffen; Eintreten; Eintritt; Einzug; Einzüge; Kommen Advent; Ankunft; Eintreffen; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsbild; Erscheinungsform; Kommen; Steigerung
avstånd Einzug; Zeilenabstand Abstand; Distanz; Entfernung; Ferne
entré Anfang; Ankunft; Antreten; Antritt; Eindringen; Einkommen; Einnahme; Eintreffen; Eintreten; Eintritt; Einzug; Einzüge; Kommen Eingangshalle; Halle; Portal; Vorhalle
insats Anfang; Ankunft; Antreten; Antritt; Eindringen; Einkommen; Einnahme; Eintreffen; Eintreten; Eintritt; Einzug; Einzüge; Kommen
inträde Anfang; Ankunft; Antreten; Antritt; Eindringen; Einkommen; Einnahme; Eintreffen; Eintreten; Eintritt; Einzug; Einzüge; Kommen Ankunft; Bewilligung; Einfahrt; Einkommen; Eintreffen; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsbild; Erscheinungsform; Genehmigung; Steigerung; Zulassung; Zutritte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
indrag tiefer stufen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
indrag Einzug
radavstånd Einzug; Zeilenabstand

Synoniemen voor "Einzug":

  • Einrückung

Computer vertaling door derden: