Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Eisbecher:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Eisbecher (Duits) in het Zweeds

Eisbecher:

Eisbecher [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Eisbecher
    ishink
    • ishink [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Eisbecher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ishink Eisbecher Eisbehälter; Kühlgefäß

Wiktionary: Eisbecher

Eisbecher
noun
  1. eine Portion Speiseeis, das sich in [1] befindet
  2. Gefäß, aus dem Speiseeis gegessen wird