Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Elan:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Elan (Duits) in het Zweeds

Elan:

Elan [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Elan (Schwung)
    schvung; fart; iver; eldighet
    • schvung [-en] zelfstandig naamwoord
    • fart [-en] zelfstandig naamwoord
    • iver [-en] zelfstandig naamwoord
    • eldighet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Elan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eldighet Elan; Schwung
fart Elan; Schwung Arbeitsfähigkeit; Arbeitskraft; Arbeitslust; Eile; Energie; Fahrgeschwindigkeit; Feurigkeit; Geschwindigkeit; Hast; Hektik; Inbrunst; Kraft; Leistungsfähigkeit; Raschheit; Reisegeschwindigkeit; Schneidigkeit; Schnelligkeit; Seele; Spannkraft; Tatkraft; Tempo; Triebkraft
iver Elan; Schwung Bissigkeit; Brunst; Eifer; Energie; Gier; Grimmigkeit; Heftigkeit; Inbrunst; Intensität; Leidenschaftlichkeit; Schärfe; Stachlichkeit; Stärke; Ungestüm
schvung Elan; Schwung

Synoniemen voor "Elan":


Wiktionary: Elan

Elan
noun
  1. die Begeisterung oder der Schwung, womit man etwas macht

Cross Translation:
FromToVia
Elan stil och fart; schvung; geist élan — spirit, zeal
Elan ansats; språng élan — (1)