Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Fritt:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fritt (Duits) in het Zweeds

Fritt:

Fritt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Fritt (Nagelbohrer; Handbohrer; kleiner Bohrer)
    harm; förtret; retlighet; förargelse

Vertaal Matrix voor Fritt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förargelse Fritt; Handbohrer; Nagelbohrer; kleiner Bohrer
förtret Fritt; Handbohrer; Nagelbohrer; kleiner Bohrer
harm Fritt; Handbohrer; Nagelbohrer; kleiner Bohrer
retlighet Fritt; Handbohrer; Nagelbohrer; kleiner Bohrer Arger; Erregbarkeit; Gereiztheit; Irritation; Reizbarkeit; Unmut; Unwille; Verdrießlichkeit; Verdruß; Verdrüsse; Verstimmung; Verärgerung; Ärger; Ärgernis