Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Gemecker:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gemecker (Duits) in het Zweeds

Gemecker:

Gemecker [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gemecker (Geschwatze; Getratsche)
    gnäll; tjat; klagan; gnat
    • gnäll [-ett] zelfstandig naamwoord
    • tjat [-ett] zelfstandig naamwoord
    • klagan zelfstandig naamwoord
    • gnat [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. Gemecker (Geklage; Klagen; Stöhnen; Gejammer; Genörgel)
    klagande
  3. Gemecker (Gejammer; Klagen; Stöhnen; )
    klagande; morrande; muttrande
  4. Gemecker (Schimpferei; Genörgel; Geschimpfe)
    gliring
    • gliring [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gemecker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gliring Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Schimpferei
gnat Gemecker; Geschwatze; Getratsche
gnäll Gemecker; Geschwatze; Getratsche
klagan Gemecker; Geschwatze; Getratsche
klagande Geheul; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Klagen; Schimpferei; Stöhnen Bittsteller; Elegie; Flehender; Klage; Klage einreichen; Klagelied; Wehklage
morrande Geheul; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Klagen; Schimpferei; Stöhnen Grummen; Knurren
muttrande Geheul; Gejammer; Geklage; Gemecker; Genörgel; Geschimpfe; Klagen; Schimpferei; Stöhnen Gemunkel; Gemurmel
tjat Gemecker; Geschwatze; Getratsche
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klagande Ich bedauere es nicht!; brummig; elend; griesgrämig; grimmig; jammervoll; klagend; kläglich; knurrig; kribbelig; mürrisch; nörglerisch; quengelig; sauertöpfisch; schlechtgelaunt; trauernd; traurig; trüb; trübe; trübsinnig; unwirsch; verdrießlich