Geschehen in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor Geschehen (Duits) in het Zweeds

Geschehen (Geschichte; Ereignis)
historia
- historia [-en] zelfstandig naamwoord
Geschehen (Ereignis; Vorfall; Begebenheit; Vorgang; Eintreten)
händelse
- händelse [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
historia	Ereignis; Geschehen; Geschichte	Erzählung; Geschichte; Geschichtswissenschaft; Legende; Überlieferung
händelse	Begebenheit; Eintreten; Ereignis; Geschehen; Vorfall; Vorgang	Ereignis; Ereignisse; Programmereignis; Stattfinden; Vorfälle; Zwischenfall; Zwischenfälle

Geschehen

noun