Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Gesellschafter:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gesellschafter (Duits) in het Zweeds

Gesellschafter:

Gesellschafter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Gesellschafter (Firmeninhaber; Partner; Mitinhaber; )
    partner; medlem i firman
  2. der Gesellschafter

Vertaal Matrix voor Gesellschafter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
medlem i firman Firmeninhaber; Gesellschafter; Kompagnon; Mitinhaber; Partner; Sozius; Teilhaber
partner Firmeninhaber; Gesellschafter; Kompagnon; Mitinhaber; Partner; Sozius; Teilhaber Freund; Gefährte; Genosse; Geselle; Kamerad; Kumpel; Macker; Partner
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
delägare Gesellschafter

Wiktionary: Gesellschafter

Gesellschafter
noun
  1. Wirtschaft: der Eigentümer bzw. Miteigentümer einer Gesellschaft[2]

Computer vertaling door derden: