Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Haftung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Haftung (Duits) in het Zweeds

Haftung:

Haftung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Haftung (Haftpflichtigkeit; Verantwortlichkeit)
    ansvar; benägenhet; svarande
  2. die Haftung
    ansvar
    • ansvar [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Haftung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ansvar Haftpflichtigkeit; Haftung; Verantwortlichkeit Verantwortung
benägenhet Haftpflichtigkeit; Haftung; Verantwortlichkeit Einstellung; Geneigtheit; Gesinnung; Hang; Neigung; Tendenz; Trend; Vorliebe; Zuneigung
svarande Haftpflichtigkeit; Haftung; Verantwortlichkeit Angeklagte; Befragte; Beschuldigte

Synoniemen voor "Haftung":


Wiktionary: Haftung

Haftung
noun
  1. Physik: Halt auf einer Oberfläche
  2. Recht, nur Einzahl: die rechtliche Belangbarkeit

Cross Translation:
FromToVia
Haftung ansvar aansprakelijkheid — verantwoordelijkheid, vervolgbaarheid