Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Hauptsitz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hauptsitz (Duits) in het Zweeds

Hauptsitz:

Hauptsitz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Hauptsitz (Hauptstelle; Hauptamt)
    huvudplats
  2. der Hauptsitz (Hauptgeschäftsstelle; Zentrale; Hauptstelle; )
    huvud kontor; högkvarter

Vertaal Matrix voor Hauptsitz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
huvud kontor Hauptamt; Hauptgeschäft; Hauptgeschäftsstelle; Hauptsitz; Hauptstelle; Zentrale; Zentralstelle
huvudplats Hauptamt; Hauptsitz; Hauptstelle
högkvarter Hauptamt; Hauptgeschäft; Hauptgeschäftsstelle; Hauptsitz; Hauptstelle; Zentrale; Zentralstelle

Synoniemen voor "Hauptsitz":


Wiktionary: Hauptsitz


Cross Translation:
FromToVia
Hauptsitz huvudkontor head office — main admin centre