Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hotelbetrieb (Duits) in het Zweeds

Hotelbetrieb:

Hotelbetrieb [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Hotelbetrieb (Hotel; Gasthof; Hotelgewerbe; )
    hotell
    • hotell [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. der Hotelbetrieb (Pension; Gasthof; Gästezimmer; )
    pensionat; inackorderingsställe
  3. der Hotelbetrieb
    hotellrörelse
  4. der Hotelbetrieb (Hotelgewerbe; Hotelwesen)
    hotel industri

Vertaal Matrix voor Hotelbetrieb:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hotel industri Hotelbetrieb; Hotelgewerbe; Hotelwesen
hotell Fremdenzimmer; Gasthof; Gastzimmer; Gästezimmer; Hotel; Hotelbetrieb; Hotelgewerbe
hotellrörelse Hotelbetrieb
inackorderingsställe Fremdenzimmer; Gasthof; Gastzimmer; Gästezimmer; Hotel; Hotelbetrieb; Pension
pensionat Fremdenzimmer; Gasthof; Gastzimmer; Gästezimmer; Hotel; Hotelbetrieb; Pension Pension

Computer vertaling door derden: