Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Informant:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Informant (Duits) in het Zweeds

Informant:

Informant [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Informant (Spitzel)
    angivare; informant
  2. der Informant (Spitzel)
    angivare
  3. der Informant (Berichterstatter; Journalist; Korrespondent; Kommentator)
    reporter

Vertaal Matrix voor Informant:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angivare Informant; Spitzel Petzer; Schnüffler; Spitzel; Verräter; Zuträger
informant Informant; Spitzel Informantin
reporter Berichterstatter; Informant; Journalist; Kommentator; Korrespondent Berichterstatter; Journalist; Journaliste; Korrespondent; Reporter

Wiktionary: Informant

Informant
noun
  1. Person oder Institution/Organisation, die vertrauliche Informationen weitergibt