Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Jauche:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Jauche (Duits) in het Zweeds

Jauche:

Jauche [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Jauche (Mist; Dünger; Dung)
    gödsel; skit; dynga
    • gödsel [-en] zelfstandig naamwoord
    • skit [-en] zelfstandig naamwoord
    • dynga [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Jauche (flüssiger Dünger)
    flytande jössel

Vertaal Matrix voor Jauche:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dynga Dung; Dünger; Jauche; Mist wertloses Zeug
flytande jössel Jauche; flüssiger Dünger
gödsel Dung; Dünger; Jauche; Mist Ablagerung; Bodensatz; Hefe; Niederschlag; Schlacke; Schlamm
skit Dung; Dünger; Jauche; Mist Ablagerung; Ausscheidung; Ausscheidungen; Bodensatz; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Giftnudel; Hefe; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Niederschlag; Pup; Scheiße; Schlacke; Schlamm; Schmutz
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skit entsetzlich; furchtbar; fürchterlich; gewaltig; grauenerregend; grausig; gräßlich; jammervoll; mörderisch; schauderhaft; scheiße; scheußlich; schrecken erregend; schrecklich; schändlich; teuflisch; tierisch; verteufelt

Synoniemen voor "Jauche":

  • Flüssigmist; Gülle

Wiktionary: Jauche

Jauche
noun
  1. Bereitung aus Wasser und Pflanzenteilen, die zu unterschiedlichen Zwecken im Gartenbau und der Landwirtschaft verwandt wird
  2. gesammelte flüssige Exkremente (Harn) von Menschen und Tieren