Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Kanapee:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kanapee (Duits) in het Zweeds

Kanapee:

Kanapee [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Kanapee (Sofa; Sitzbank; Bank; Couch)
    sittbänk; soffa; slaf
    • sittbänk zelfstandig naamwoord
    • soffa [-en] zelfstandig naamwoord
    • slaf [-en] zelfstandig naamwoord

Kanapee [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kanapee (Sofa)
    soffa; vilobädd

Vertaal Matrix voor Kanapee:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sittbänk Bank; Couch; Kanapee; Sitzbank; Sofa
slaf Bank; Couch; Kanapee; Sitzbank; Sofa Schlafcouch
soffa Bank; Couch; Kanapee; Sitzbank; Sofa Divan; Liegesofa; Schlafcouch; Sofa
vilobädd Kanapee; Sofa

Synoniemen voor "Kanapee":

  • Chaiselongue; Couch; Diwan; Liege; Ottomane; Ruhemöbel; Récamière; Sofa; Bett; Falle; Heia; Koje; Lager; Ruhelager
  • Appetithäppchen; Canapé; Häppchen; Vorspeise

Wiktionary: Kanapee

Kanapee
noun
  1. mundgerecht serviertes Häppchen aus belegtem Brot oder Crackern
  2. gepolstertes Sitz- oder Liegemöbelstück für mindestens 2 Personen