Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Kolben:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kolben (Duits) in het Zweeds

Kolben:

Kolben [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kolben
    pistong
    • pistong [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Kolben (Griff; Henkel; Handgriff)
    ända; stump; rest; skottavla
    • ända [-en] zelfstandig naamwoord
    • stump [-en] zelfstandig naamwoord
    • rest [-en] zelfstandig naamwoord
    • skottavla [-en] zelfstandig naamwoord
  3. der Kolben (große Nase; Zinken; dicke Nase)
    stor näsa; stor nos

Vertaal Matrix voor Kolben:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pistong Kolben
rest Griff; Handgriff; Henkel; Kolben Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Residuen; Rest; Restant; Restbestand; Rückstand; Überbleibsel
skottavla Griff; Handgriff; Henkel; Kolben Ziel; Zielpunkt; Zielscheibe
stor nos Kolben; Zinken; dicke Nase; große Nase
stor näsa Kolben; Zinken; dicke Nase; große Nase
stump Griff; Handgriff; Henkel; Kolben Kippe; Strunk; Stumpf
ända Griff; Handgriff; Henkel; Kolben Ende; Schluß

Wiktionary: Kolben

Kolben
noun
  1. Laborausstattung, kurz für: Glaskolben
  2. Biologie: verdicktes Pflanzenteil, an dem dichtgedrängt Blüten oder Früchte nebeneinander wachsen
  3. Waffenkunde, kurz für: Gewehrkolben, das hintere Ende eines Gewehrs, das man an die Schulter anlegen kann
  4. Technik: ein sich bewegendes, zylindrisches Teil in Maschinen

Cross Translation:
FromToVia
Kolben kolv butt — larger or thicker end of anything; e.g., the blunt end of a rifle
Kolben kolv flask — laboratory glassware
Kolben bagge; gumse ram — male sheep
Kolben kolv stock — part of gun
Kolben kolv zuiger — iets of iemand dat of die zuigen