Overzicht
Duits naar Zweeds: Meer gegevens...
- Kram:
-
Wiktionary:
- Kram → grejor, saker, skräp, krimskrams, krams
Duits
Uitgebreide vertaling voor Kram (Duits) in het Zweeds
Kram:
-
der Kram (Krimskrams; Krempel; Schund; Zeug; wertloses Zeug)
-
der Kram (Mischmasch; Plunder)
-
der Kram (viel Mühe; Mühe; Umstände; Getue)
-
der Kram
tjafsa och larva-
tjafsa och larva zelfstandig naamwoord
-
-
der Kram (Kitsch; Schnickschnack; Schund; wertlose Zeuge)
-
der Kram (Mischmasch; Zusammengeraffte; Dichtung; Plunder; Schund; Horde; Schrott; Schar; Sammelsurium)
-
der Kram (Sauwirtschaft; Krempel; Sammelsurium; Chaos; Durcheinander; Plunder)
klabbet; hela faderullan; rasket-
klabbet zelfstandig naamwoord
-
hela faderullan zelfstandig naamwoord
-
rasket zelfstandig naamwoord
-
-
der Kram (Schnickschnack; Schund; Kitsch; wertlose Zeuge)
-
die Kram (Rommel; Schweinerei)
Vertaal Matrix voor Kram:
Synoniemen voor "Kram":
Computer vertaling door derden: