Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Lichtzeichen (Duits) in het Zweeds

Lichtzeichen:

Lichtzeichen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Lichtzeichen (Funkeln; Lichtsignal; Flimmern; )
    svimning; fläktning; fladdring
  2. Lichtzeichen (Lichtsignal; Blitz; Strahl)
    blixt; glimt; blink; plötsligt sken
  3. Lichtzeichen (Lichtsignal)
    ljussignal

Vertaal Matrix voor Lichtzeichen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blink Blitz; Lichtsignal; Lichtzeichen; Strahl
blixt Blitz; Lichtsignal; Lichtzeichen; Strahl Blitz; Blitzlampe; Blitzlicht; Pfeil; Schlag; Schlucker; Strahl
fladdring Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer
fläktning Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer
glimt Blitz; Lichtsignal; Lichtzeichen; Strahl Abglanz; Angewohnheit; Schein
ljussignal Lichtsignal; Lichtzeichen
plötsligt sken Blitz; Lichtsignal; Lichtzeichen; Strahl
svimning Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer Ohnmacht